Nu het weer kouder wordt, kan het soms ook echt flink koud, nat en winderig worden. Dat betekent ook dat je wormen in je wormenhotel wat extra aandacht kunnen gebruiken. Want hoe help je je wormen zorgeloos de koude dagen door? En kunnen regenwormen bevriezen?
Regenwormen zijn over het algemeen best veerkrachtige beestjes, maar ze hebben wel hun grenzen als het op temperatuur aankomt. Ze houden het liefst van temperaturen tussen de 10 en 25 graden Celsius. Als de thermometer onder 5 graden Celsius zakt, dan is het tijd voor wat actie. Bij zulke lage temperaturen vertraagt de activiteit van wormen. Ze eten minder en worden een beetje lui.
Sneeuw en wind
Sneeuw en wind kunnen allebei uitdagingen zijn in een wormenhotel. Bij hevige sneeuwval is het belangrijk om het hotel te beschermen door het te bedekken met extra isolatiemateriaal, zoals stro of bladeren. Dit helpt niet alleen om de temperatuur op peil te houden, maar voorkomt ook dat de wormen direct worden blootgesteld aan de kou.
Ook wind kan een factor zijn, zeker als het koude wind is. Het is daarom slim om je wormenhotel op een beschutte locatie te plaatsen, uit de wind.
Kunnen regenwormen bevriezen?
Ja, als de temperatuur te laag wordt, kunnen regenwormen inderdaad bevriezen. Gelukkig komt dit in de praktijk eigenlijk zelden voor. Hoewel wormen best tegen een stootje kunnen, is het verstandig om de temperatuur in de gaten te houden. En als het te koud wordt, onderneem dan actie. Zie hiervoor de tips onderaan dit blogartikel.

Tips om je regenwormen de winter door te helpen
Tijdens de koude wintermaanden kunnen je wormen wat extra aandacht gebruiken. Hieronder hebben we nog een aantal tips op een rij gezet:
1. Isoleer je wormenhotel
Gaat het echt hard vriezen, dan is het verstandig om je wormenhotel naar een beschutte plek te verhuizen. Verplaats het hotel voorzichtig naar je schuur, of andere beschutte plek. Lukt dit niet, dan kun je ervoor kiezen om je wormenhotel tijdelijk te isoleren. Wikkel bijvoorbeeld wat oude dekens of bubbeltjesplastic om het hotel. Je kunt er ook voor kiezen om het hotel op een geisoleerde ondergrond te plaatsen, zoals stro of piepschuim. Dit helpt om de temperatuur binnen stabiel te houden.
2. Houd de temperatuur in de gaten
Wil je er zeker van zijn dat je wormen het goed hebben, dan kun je ook de temperatuur even opmeten. Wormen gedijen het beste bij een temperatuur tussen de 10-25 graden Celsius. Pak hiervoor een thermometer en steek die in je wormenhotel.
3. Geef je wormen wat minder te eten
Tijdens de winter ‘werken’ de wormen minder hard en hebben dus ook minder voedsel nodig. Geef ze dan ook niet teveel voedsel om overvoeding en schimmelvorming te voorkomen. Kies voor makkelijk verteerbare materialen zoals koffiedik en fijngesneden groenteschillen.

4. Voeg droge bedding toe
Als het ook nog eens extra nat is, dan kan je droge bedding toevoegen. Dit helpt bij het absorberen van overtollig vocht. Karton (onbedrukt en ongelijmd) of droge bladeren zijn hiervoor uitstekende keuzen. Hiermee zorg voor een goede vochtigheidsgraad in het wormenhotel.
5. Bescherm tegen harde wind
Waait het hard, zet het wormenhotel dan op een beschutte plek om de wormen te beschermen tegen koude windstoten. Plaatsen tegen de muur of schutting kan al een hoop helpen.
Regenwormen kunnen dus best wat hebben, maar als de temperaturen te extreem worden, dan kunnen ze wel wat extra aandacht gebruiken. Met wat kleine aanpassingen zorg je ervoor dat je wormen veilig de winter doorkomen.
En regenwormen in de bodem?
In koude gebieden graven regenwormen zich dieper de grond in wanneer de herfst nadert. Ze proberen de vorst te ontlopen door zich tot wel 2 meter diep in de grond te graven, waar de temperatuur veel stabieler is. In die diepere lagen blijft het vaak net boven het vriespunt, zelfs als de grond aan de oppervlakte bevroren is.
Sommige wormensoorten, zoals de bekende Lumbricus terrestris, kunnen zelfs een soort winterslaap houden. Dit heet diapauze. In deze toestand vertragen hun stofwisseling en andere lichaamsprocessen drastisch, zodat ze minder energie nodig hebben om te overleven.